Toon

De toonhoogte is de hoogte van een klank. Er zijn hele langzame bij, maar er zijn ook hele snelle bij. Doordat hoge en lage tonen elkaar afwisselen, ontstaat een melodie.

Die melodie kan eentonig zijn als er veel hoge tonen of lage tonen achter elkaar gespeeld of gezongen worden. De melodie kan ook levendig zijn. Wisselen hoge tonen en lage tonen elkaar veel meer af.

Als meerdere zangers of muzikanten precies dezelfde melodie volgen, noemen we de muziek eenstemmig. Als er meerdere melodieën tegelijk zijn, is de muziek meerstemmig. Wanneer verschillende tonen tegelijk klinken, noem je harmonie.

Als er tenminste drie tonen samenklinken, noemen we dat een akkoord. Zo’n akkoord kan harmonieus klinken. Dan wordt er goed samen gespeeld op muziekinstrumenten zodat de tonen goed klinken bij elkaar.

Als een akkoord harmonieus klinkt, noemen we dat consonant. Een akkoord wat schril klinkt, dus met spanning erin, noemen we dissonant.

De noten op de notenbalk geven aan welke toon er moet klinken en hoe lang die precies moet duren. Voordat een muziekstuk gespeeld of gezongen gaat worden, moet er eerst gekeken worden naar de toonhoogte. Dus welke toon er precies moet gaan klinken. De namen die we voor toonhoogte gebruiken, komen uit het alfabet. Namelijk A, B, C, D, E, F en G. Na de G komt opnieuw de A, B, C, enzovoort. Dezelfde letter kan dus meerdere keren op de notenbalk voorkomen. Alleen hoe hoger de noot op de notenbalk staat, des te hoger de toon klinkt. We spreken dan van lagere of hogere toonhoogten.