Klankkleur

Aan de klankkleur van een instrument, kan je het speciale kenmerk van dat instrument herkennen.  Eigenlijk herken je het instrument aan de klankkleur. Een noot op de piano klinkt heel anders dan diezelfde noot op een viool of klarinet.

De klank die ontstaat uit een bepaalde combinatie van muziekinstrumenten of zangstemmen, word ook wel klankkleur genoemd. Alle muziek heeft eigenlijk een bepaalde klankkleur.

Dus elk instrument en elke stem heeft zijn eigen klankkleur. Als je eenzelfde noot speelt op de gitaar en daarna op een fluit, dan klinkt die noot even hoog op beide instrumenten. Maar toch klinken ze heel verschillend. Als je daarna probeert diezelfde noot te zingen, klinkt die noot alsnog even hoog, maar toch weer anders. Dat komt omdat de gitaar, de fluit en jouw stem een eigen klankkleur hebben.

Om de klankleur uit te drukken worden verschillende termen gebruikt.

  • Warm
  • Donker
  • Helder
  • Schel

Een klassiek orkest is ingedeeld in vier groepen, met elke een eigen klankkleur.

  1. Strijkers (violen, cello’s en contrabassen)
  2. Koperblazers (hoorns, trompetten, trombones en contrabassen)
  3. Houtblazers (fluiten, hobo’s, klarinetten en fagotten)
  4. Slagwerkers (pauken, bekkens, triangel, tamboerijn, enzovoort.)

Los hierbij zijn de piano en de harp.

De klankkleur van je stem wordt bepaald door de vorm en de grootte van je spraakkanaal. Je spraakkanaal is het gebied vanaf je stembanden tot aan je mond en je neusgaten. Hier wordt de klank van je stem gevormd. Hoe groter deze ruimte is, des te ‘donkerder’ je stem is. Is die ruimte kleiner, dan klinkt je stem lichter.